Mogolkunst

Mogolkunst – Een gouden tijdperk

Het Victoria and Albert Museum laat ons kennismaken met een boeiende periode uit de Indiase geschiedenis: het tijdperk van de Mogols. Aan het hof van de Mogolvorsten smolten Perzische, hindoeïstische en zelfs Europese invloeden samen in kunst en architectuur. De Taj Mahal is daar een treffend staaltje van, geïnspireerd op de wonderen der natuur en vertaald in een geraffineerde plastische stijl.

TEKST: Christophe Dosogne

De tentoonstelling in Victoria and Albert Museum in Londen focust enkel op de regeerperiodes van de drie belangrijkste heersers van de Mogoldynastie: Akbar, Jahangir en Shah Jahan, de beroemdste grootmogols. Hun heerschappij duurde ongeveer een eeuw, van 1550 tot 1650, hoewel de geschiedenis van de Mogoldynastie, gesticht in wat tegenwoordig India is, teruggaat tot 1526, toen Babur (1483-1530), een afstammeling van Timoer Lenk (ook bekend als Tamerlan), afkomstig uit Samarkand (in het huidige Oezbekistan), de laatste sultan van Delhi versloeg. Zoals veel moslimheersers in die regio waren de Mogols Turken die oorspronkelijk uit Centraal-Azië kwamen. De term ‘Mogol’ is afgeleid van het gebied van herkomst van deze Timoeridische heersers, de Centraal-Aziatische steppen, ooit veroverd door Dzjengis Khan en vervolgens bekend als Moghulistan (land van de Mongolen).

Hoewel de vroege Mogols nog steeds de traditionele Turkse taal, Chagatai, spraken en de Turks-Mongoolse gewoonten behielden, waren ze grotendeels ‘geïraniseerd’ door hun contacten met het machtige Perzische rijk van de Safawiden. Ze brachten de Perzische literatuur en cultuur mee naar India en legden zo de basis voor een gemengde cultuur. Hun soennitische rijk vormde het hoogtepunt van de islamitische expansie in Indië, hoewel de Mogolvorsten over het algemeen een grote religieuze tolerantie aan de dag legden.

De eerste vorst, Babur, was niet alleen een uitstekende bestuurder, maar ook een geraffineerde en belezen man.