Cartier is geen juwelier. Cartier is een cultuur. Een icoon dat al meer dan een eeuw schittert aan de top: van koninklijke kronen tot rode lopers, van Parijse salons tot aan de polsen van popsterren. Het Franse huis weet als geen ander erfgoed te mixen met ‘edge’. Klassiek en ‘cutting-edge’. Tijdloos en trending. Een nieuwe tentoonstelling in het Victoria and Albert Museum in Londen zet de schijnwerpers op het merk dat we allemaal kennen maar zelden echt doorgronden. Wat maakt Cartier zo begeerlijk, zo legendarisch, zo ongrijpbaar sexy?
In het Victoria and Albert Museum in Londen opent de eerste grote Cartier-tentoonstelling in Groot-Brittannië in dertig jaar. Aan de hand van honderden iconische stukken toont de expositie hoe het Franse juwelenhuis uitgroeide tot een internationaal statussymbool—met een blijvende invloed op kunst, design en vakmanschap sinds het begin van de 20e eeuw.
Het verhaal begint bij de drie kleinzonen van oprichter Louis-François Cartier (1819–1904), die het familiebedrijf transformeerden tot het eerste juweliershuis met wereldfaam, met vestigingen in Parijs, Londen en New York. Rond 1900 stond de naam Cartier al voor verfijning, originaliteit en klasse—een imago dat het merk sindsdien zorgvuldig heeft weten te behouden.