Jean-Michel Othoniel

Othoniel. Geen ego, wel effect

Al meer dan drie decennia gebruikt Jean-Michel Othoniel geblazen glas als veelkleurig palet voor zijn barokke oeuvre. Voor hem is glas een speels, levendig, zelfs erotisch materiaal. In het Long Museum in Shanghai loopt een solotentoonstelling over zijn werk en de komende maanden kan men zijn glaskunst ook bewonderen in Avignon en Cannes. We vroegen de Franse kunstenaar naar zijn kijk op schoonheid en op het ambachtelijke en sacrale.

TEKST: Christophe Dosogne

Weinigen kunnen weerstand bieden aan de betoverende kunst van Jean-Michel Othoniel (°1964). Sinds de eerste openbare opdracht in Parijs, in 2000, Le Kiosque des Noctambules, is zijn werk te zien geweest in tal van musea en openbare ruimten, van het paleis van Versailles, het Louvre en het Nationaal Museum van Qatar tot Museum Dhondt-Dhaenens en Villa Empain. Net als zijn voorgangers uit de renaissance en de 17e eeuw, door wie hij zich laat inspireren, vertrouwt de Franse kunstenaar de productie van zijn stukken toe aan zeer bekwame ambachtslieden, met name glasblazers.

Zijn oeuvre is te danken aan een combinatie van kunst en ambacht. Alles begint met een aquareltekening of een ‘bozzetto’ van klei, waarna de kunstenaar een atelier installeert in dat van zijn medewerkers: glasblazers, beeldhouwers of gieters. “Het komt erop aan jezelf te herkennen in het gebaar van een ander, terwijl je de regie voert en de controle behoudt”, stelt Othoniel. “Wat telt, is het werk zelf, niet mijn ego. Ik wil deze plastische perfectie behouden, net als de vrijheid om de techniek te sturen, zonder zelf het werk te doen.ˮ