Parka, kajak, anorak, iglo. Deze woorden hebben één gemeenschappelijke oorsprong: het Inuit-volk. Eind maart kondigde Metropolitan Museum of Art in New York een historische schenking van vijfhonderd hedendaagse Inuit-prenten aan. Tegelijkertijd trok de Brusselse kunsthandelaar Patrick Mestdagh veel aandacht op de laatste TEFAF, waar zijn stand grotendeels gewijd was aan Inuit-kunst. Hij toonde onder meer een kajak en een anorak gemaakt van zeehondendarmen. Het maakt nieuwsgierig naar een nichemarkt die nog relatief betaalbaar is.
Wat weten we eigenlijk over die beroemde ‘Eskimo’s’, die hun dagelijks leven doorbrachten in het barre noorden? We kennen vaak de clichés: hun woningen waren iglo’s, gemaakt van ijsblokken, ze jaagden op zeehonden en muskusossen en gebruikten het ivoor van walrussen om allerlei voorwerpen van te maken. Zoals vaak het geval is, is de werkelijkheid complexer dan de beelden die we erbij hebben. De term ‘Eskimo’ heeft nu een negatieve connotatie: de juiste benaming voor deze volkeren is ‘Inuit’.
De Inuit vormen een groep inheemse volkeren die culturele overeenkomsten en een etnische oorsprong delen. Oorspronkelijk kwamen ze uit de Arctische gebieden van Noord-Amerika en Siberië. Historisch gezien waren het rondtrekkende jagers. De term Inuit betekent simpelweg ‘mensen’ of ‘personen’ in het Inuktitut en Groenlands, de talen die de Inuit spreken. Patrick Mestdagh, een Brusselse handelaar die gespecialiseerd is in etnische kunst, met name uit Afrika, Oceanië en Noord-Amerika, legt uit: “De Inuit zijn te vinden in het noordelijkste deel van het Amerikaanse continent: Alaska, Noord-Canada, West-Groenland en een deel van Oost-Siberië. Deze gebieden behoren tot de meest onherbergzame op aarde. Ik denk zelfs dat het de enige regio is waar nog nooit oorlog is geweest. Het harde klimaat heeft mensen ertoe gebracht om elkaar te helpen in plaats van te vechten. Het principe van delen is zelfs fundamenteel voor de Inuit.”