de geschiedenis van het toetje

Dessert serveren in stijl

Het dessert is de vrolijke finale van elke maaltijd, een feestje van zoete smaken en verrukkelijke geuren. Van gedroogd fruit en romige puddingen tot taarten, cakes en ijskoude traktaties: de wereld van desserts is een schatkamer vol verrassingen. Net zo veelzijdig als de smaken zijn ook de tools die we gebruiken om deze lekkernijen te maken, vorm te geven en te serveren.

TEKST: Anne Hustache

Desserts bestaan al zo lang als mensen lekker eten waarderen, hoewel sommige culturen er meer van maken dan anderen. Overal ter wereld hebben mensen creatieve combinaties bedacht, waarbij lokale ingrediënten zoals honing, melk en fruit werden gemixt met exotische zoetigheden zoals kokosnoot en suiker. In het Westen duurde het tot de 17e eeuw voordat het woord ‘dessert’ zijn intrede deed, letterlijk het moment waarop de tafel werd ‘leeggemaakt’ na het hoofdgerecht. Maar in de middeleeuwen was het toetje niet altijd de laatste ronde; vaak volgden extra gangen met wijn, kruiden en gekonfijte lekkernijen – geserveerd in een aparte kamer, voor wat extra flair.

Oorspronkelijk draaide het dessert vooral om seizoensfruit, in allerlei vormen: vers, gekonfijt, of gedroogd. Al snel kregen zoete lekkernijen op basis van honing, cakes en koekjes de voorkeur boven bijvoorbeeld bieten, die niet zo geliefd waren als zoete smaakmaker. Toen suiker in de late middeleeuwen op het toneel verscheen, veranderde alles. Al bleef het nog een tijdlang een luxe die alleen de rijken zich konden permitteren.

Zoetigheid is al eeuwen een geliefde afsluiter en de mogelijkheden blijven eindeloos!