Schilder Samuel van Hoogstraten wilde alles afbeelden wat hij zag en kende. De hele wereld, en dan ook nog op zo’n manier dat het niet van echt was te onderscheiden. Met zijn illusionistische schilderijen fopte hij zelfs de Oostenrijkse keizer.
De jonge Samuel van Hoogstraten (1627-1678) was zo’n vijftien jaar toen hij in 1642 of 1643 voor het eerst het leerlingenatelier van Rembrandt in diens huis aan de Amsterdamse Jodenbreestraat betrad. De ruim twintig jaar oudere Rembrandt was toen al een veelgevraagd historie- en portretschilder. In de zomer van 1642 voltooide hij met De Nachtwacht zijn magnum opus. De in Dordrecht geboren Samuel van Hoogstraten had in de jaren daarvoor bij zijn vader, de zilversmid en schilder Dirck van Hoogstraten, de eerste beginselen van het schilderen geleerd en vervolgens de Latijnse school bezocht. Bij Rembrandt wilde hij zich verder bekwamen en diens levensechte manier van schilderen eigen maken.