Simone Pheulpin: duizelingwekkende textielkunst

Simone Pheulpin vouwt en assembleert met monnikengeduld stroken ruw, ongebleekt katoen. Het resultaat zijn fascinerende textielsculpturen, met vormen die uit de planten- en mineralenwereld lijken te stammen en ons tot nadenken stemmen over materie, licht en leven. Het is een universele reflectie waar lang niet alle kunstwerken toe aanzetten. Haar werken getuigen hoe dan ook van de expressieve kracht van de hedendaagse textielkunst.

TEKST: Anne Hustache

Simone Pheulpin (°1941) is al jaren bezig met patchwork, het samenvoegen van verschillende stukken stof tot een harmonisch geheel. Ze maakt kussens en poppen in schitterende kleuren. Op een dag, zo leren we uit haar monografie, “keerde ze zich af van de regenboog van gekleurde stoffen en keek ze met een frisse blik naar de ongebleekte katoenen stof die ze, zonder er echt acht op te slaan, al zo lang had gebruikt als onzichtbare ondergrond voor haar patchwork, de keerzijde van de veelkleurige wereld waaraan ze zich tot dan toe had gewijd.ˮ

Na het creëren van een paar tweekleurige stukken, met bruine en beige strepen, die ze niet bijster geslaagd vond, koos ze uiteindelijk voor grijsachtig beige onbewerkt katoen, vastgemaakt met Couturex-spelden van Bohin. Deze immateriële ‘non-kleur’ geeft een heel bijzondere uitstraling en densiteit aan de vouwen, golven, wervelingen en scheuren die typerend zijn voor het oeuvre van Simone Pheulpin. Tussen de vouwen ontstaat ook een boeiend spel van licht en schaduw. De kunstenaar, die werd geboren, woont en werkt in de Vogezen, net daar waar dit beroemde katoen wordt geproduceerd, heeft zich het grijsachtige beige eigen gemaakt, zoals Pierre Soulages dat deed met zwart, om het te laten vibreren. Het is een tint die je zowel kunt zien als de kleur van het weer, van de tijd die verstrijkt als van de tijd die vorm geeft aan het leven.

Contemplatie

Sta je niet voor een van haar werken of heb je geen detailfoto onder ogen, dan is het moeilijk om meteen te achterhalen waar een werk van Simone Pheulpin precies van gemaakt is. Gaat het om papier, keramiek, een natuurlijke concretie? De verwarring is des te groter gezien de verwantschap tussen de wereld van de natuur en die van de kunstenaar uit de Vogezen. Zelf zegt ze daarover: “Als ik naar de natuur kijk, heb ik de indruk overal stoffen te zien. Alles wat ik zie, wil ik omzetten in stof: de gebroken schors, het stromende water, de bemoste paddenstoel.ˮ

Het oeuvre van Simone Pheulpin is nochtans geen imitatie: “De sculpturen zijn abstract, verstoken van figuratie, maar doorspekt met mimetische flarden, waardoor wie ernaar kijkt, herinneringen krijgt aan wandelingen in het bos of op het strand, of misschien zelfs nog aan de lessen natuurkennis uit de kinderjaren.ˮ Haar werk opent een wereld van dromen, een ruimte waar onze verbeelding haar gang mag gaan. Het brengt ons zelfs nog verder: de allusieve vormen van schelpen, boomstammen en nesten, holten en zwellingen, barsten en draaikolken leiden ongemerkt, maar zeker, tot een contemplatieve stemming, waarbij we ons vragen stellen over de oorspronkelijke wereld, wat die wereld in beweging zet en wat ons in vervoering brengt.