Robin Wen

’Tekenen brengt me in een soort trance‘

In deze reeks zoomt COLLECT in op de plek van jonge kunstenaars in de hedendaagse (kunst)wereld. Waarom maakt die precies zo’n werk, waar komt de inspiratie vandaan en hoe wordt de eigen positie in de kunstwereld bezien? Deze maand: Robin Wen (°1994, Taiwan; woont en werkt in Brussel).

TEKST: Elien Haentjens

Met zijn balpentekeningen, schilderijen en sculpturen brengt Robin Wen het universum van de zogenaamde ‘free party’ tot leven. Tijdens zijn jeugd in het Franse Gap woonde hij vaak zulke illegale technofeesten bij. “Ik ben verzot op de muziekstijl, en wil de buitenwereld via mijn kunst een inkijk bieden in deze underground wereld die vaak een negatieve bijklank heeft, onterecht. In mijn werk speel ik met de codes die eigen zijn aan die feesten, en licht ik er per serie een poëtisch, aan de kunstgeschiedenis gerelateerd aspect uit. Zo roepen de vele honden herinneringen op aan jachtscènes, of refereer ik met de drapages van de afdekzeilen naar gewaden in de klassieke kunst”, vertelt de Frans-Taiwanese kunstenaar. “Als een soort stille getuigen geven ze inzicht in de verstreken tijd. Terwijl het technofeest luid, snel en underground is, zijn de tekeningen stil, traag en edel.”

Voor de portretten kiest Robin Wen voor een ruggelingse positie. Net zoals de Nederlandse schilder Johannes Vermeer. “Meer dan over een individu gaan de blauw-witte portretten over de jeugd, en vormen ze een antropologische studie naar de manier waarop die zich via kleding of uiterlijke karakteristieken onderscheidt”, zegt hij. “Tegelijk is die anonimiteit gelinkt aan het illegale karakter van de free party. Soms neem ik foto’s op locatie, maar meestal komen mensen naar mijn studio voor een fotoshoot. Daarin bepaal ik de meest boeiende positie en de juiste lichtinval. Dat beeld vertaal ik naar een tekening en soms ook naar een schilderij. Een andere, meer kleurrijke reeks focust op de omhelzing tussen mensen. Doordat hun lichamen en gezichten lijken te versmelten ontstaan er abstracte, ietwat bevreemdende composities.”