In 2024 viert de Biënnale van Venetië haar zestigste editie. Met een grote centrale tentoonstelling en aparte presentaties per land, verdeeld over paviljoenen in de Giardini, l’Arsenale en de hele stad, is het een van de grootste manifestaties van hedendaagse kunst ter wereld. In 1895 ontstaan als toetssteen van de kunstwereld, lijkt de Biënnale steeds meer te evolueren naar een spektakelscenario. Hoe interessant of accuraat is de traditionele vertegenwoordiging van landen nog in een sterk geglobaliseerde kunstwereld? In hoeverre is zij vernieuwend en toonaangevend, of spelen onderhuids andere agenda’s mee?
België was het eerste land dat voor de Biënnale van Venetië in de Giardini een eigen paviljoen neerzette, ontworpen door architect Léon Sneyers in 1907. Het Nederlandse Rietveldpaviljoen kwam er in 1954. Voordien nam Nederland deel in het voormalige Zweedse paviljoen. De klassieke vertegenwoordiging per land wordt tot vandaag aangehouden. Elk land stuurt een curator en kunstenaar(s), die onderling strijden voor de Gouden Leeuw, de prijs voor beste paviljoen. Maar de mogelijke impact is nog veel voelbaarder buiten Venetië zelf.
De deelname aan de Biënnale is een vorm van bekroning en erkenning. In eigen land staat het garant voor een vorm van prestige, weliswaar als het project zelf ook goed ontvangen wordt, door nationale en internationale spelers. Zo was zijn deelname in 2001, met een reeks schilderijen over de Belgische wanpraktijken in Congo, een scharnier in de carrière van Luc Tuymans. In 2003 daarentegen zorgde de Belgische deelname voor een ander soort ophef. De tentoonstelling van Valérie Mannaerts en Sylvie Eyberg, gecureerd door Thierry de Duve, viel niet in goede aarde. Met name ‘kunstpausen’ Jan Hoet en Harald Szeemann uitten publiekelijk zware kritiek.
In 2022 werd België vertegenwoordigd door Francis Alÿs, een kunstenaar die weliswaar in het land geboren is, maar al veertig jaar woont en werkt in Mexico. Hoe relevant is het dan dat hij naar voren wordt geschoven als ‘Belgische’ kunstenaar? Doet dat er nog toe? De inzending van dit jaar onderzoekt onderhuids dat geopolitieke weefsel achter de Biënnale. Kunstenaarsduo Denicolai & Provoost uit Brussel besloot een collectief op te richten. Petticoat Government is een horizontale samenwerking tussen de kunstenaars, curator Antoinette Jattiot en de studio’s NORD en Speculoos. Samen selecteerden ze zeven reuzen, personages uit folkloristische tradities van over heel België om een tocht te ondernemen over land en water (‘dus niet abstract in de lucht’) naar Venetië, waar de processie zal landen in het Belgisch paviljoen. En zoals het een sterke presentatie op de Biënnale betaamt, zal het project ook doorleven, met name in musea in Charleroi en Duinkerke in 2025.
Sinds 1995 is het Mondriaan Fonds verantwoordelijk voor de keuze van kunstenaars en curatoren voor het Nederlandse paviljoen. Tijdens de vorige editie werd de passage van melania bonajo erg opgemerkt. Die werd toen gehouden in de Chiesetta della Misericordia in de binnenstad, want het Rietveldpaviljoen was eenmalig overgedragen aan Estland. Dit jaar wordt Nederland vertegenwoordigd door het collectief Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise (CATPC), opgericht en gefaciliteerd door Renzo Martens.