De Britse schilder Jenny Saville is geen doetje. Het uitdagende zelfportret Propped uit 1992 is een van de volumineuze vrouwelijke naakten waarmee ze internationaal doorbrak. Toen het schilderij in 2018 werd geveild voor 9,5 miljoen Britse pond werd ze de duurste levende vrouwelijke kunstenaar. Ze is beroemd, maar haar oeuvre is weinig bekend bij het grote publiek. Jenny Saville: The Anatomy of Painting in de National Portrait Gallery in Londen is de eerste grootschalige museumsolo in het VK.
Het onorthodoxe schilderij Propped maakt indruk. Zo brutaal en zo onbeschaamd dat het ook doet glimlachen. Een monumentale vrouw met een maatje meer zit naakt op een fallusachtige stoel. Knap geschilderd op een formaat van 213,4 x 182,9 cm. Wie ervoor staat, kijkt op naar haar. Het kikkerperspectief levert groteske vervormingen op. Minutieus en meedogenloos is het vlezige lijf weergegeven, met alle imperfecties. Een oermoeder of vruchtbaarheidsgodin? De vrouw torent imposant uit boven de toeschouwer. Ze weigert zich te verstoppen, maar haar mond en half geloken ogen hebben iets kwetsbaars en smartelijks, iets tussen pijn en extase. De bovenarmen drukken de borsten tegen elkaar, de onderarmen zijn gekruist en de handen klauwen krampachtig in de vleesmassa van de exorbitant volle dijen. Sensationeel, maar emotioneel en inhoudelijk veelgelaagd.
Jenny Saville (°1970, woont in Oxford) was laatstejaarsstudent in de Glasgow School of Art toen ze het zelfportret Propped schilderde. Een inspiratiebron waren zwaarlijvige Amerikaanse vrouwen die ze in 1991 als beursstudent zag in Cincinnati. Over het schilderij is een tekst gekrast in spiegelschrift, alsof de vrouw voor een beslagen spiegel zit. Het is een quote uit een essay van de Belgisch-Franse feministe Luce Irigaray, die vrouwen aanmoedigt om niet te spreken zoals mannen eeuwenlang hebben gesproken, zoals ze vrouwen leerden spreken.