Sinds mensenheugenis bestaat de draak, op alle continenten. Voor sommigen is het fabelwezen een positieve kracht, voor anderen een kwaadaardig monster, maar hoe dan ook behoort dit reptielachtige wezen tot de meest fascinerende uit de vele mythische bestiaria. Sporen ervan zijn teruggevonden tot bij de homo sapiens, wat bewijst dat dit hybride dier de mens al sinds de dageraad der tijden fascineert, ongetwijfeld als gevolg van de ontdekking van de anders onverklaarbare fossielen van dinosaurussen.
De draak is waarschijnlijk ontstaan in Afrika, waar hij werd ingezet om het water te bewaken. Hij verspreidde zich vervolgens naar Zuidoost-Azië en daarna naar Amerika, om zijn reis rond de wereld te eindigen in Europa. Het fabeldier heeft natuurlijk verschillende mutaties ondergaan. In het Westen, waar hij een reptielachtig lichaam, leeuwenpoten en vleermuis- of adelaarsvleugels heeft, belichaamt hij het symbool van meedogenloze waakzaamheid en spuwt hij indien nodig vuur. Dit verschrikkelijke beest, geassocieerd met het kwaad, wordt fel bestreden door verschillende heiligen, zoals de onverschrokken ridder Joris, en Michaël, die hem velt. De welbekende afbeelding van Sint-Joris lijkt overigens te zijn ontleend aan een thema dat zijn oorsprong vindt in het oude Egypte.