Art brut werd lange tijd naar de achterkamertjes verbannen, ofschoon verdedigd door liefhebbers. Tegenwoordig kan deze kunst rekenen op nieuwe verzamelaars en meer erkenning. Art brut (of outsider art) bestond al voordat er regels waren om te bepalen wat wel en niet getoond of verhandeld mag worden en hoe waardevol iets is. Het genre is te danken aan kunstenaars die creëren buiten de kunstwereld met zijn handelaars, scholen en stilistische en technische normen. Lange tijd waren hun werken enkel te vinden in gespecialiseerde galeries. Maar we zien verandering.
Art brut komt in musea terecht via schenkingen van verzamelaars zoals Bruno Decharme, die aan de basis van de art-brutcollectie van Centre Pompidou stond. In 2024 maakte de Biënnale van Venetië van het genre zijn ‘belangrijkste focus’, zoals curator Adriano Pedrosa benadrukte. Hetzelfde geldt voor de grote kunstbeurzen, die in art brut gespecialiseerde galeries verwelkomen, of art-brutkunstenaars die door galeries voor hedendaagse kunst worden gepromoot. De laatste twee decennia stegen de prijzen ervan op beurzen en in galeries, maar ze blijven redelijk, zelfs voor historische figuren, zeker vergeleken met de explosieve stijging van de prijzen van hedendaagse kunst in dezelfde periode. “Art brut is bekender geworden: mensen zijn beter geïnformeerd door publicaties en tentoonstellingen. Vroeger moesten we de specifieke kenmerken ervan uitleggen, maar dat is nu veel minder het geval”, zegt Pol Lemétais, een in het genre gespecialiseerde galeriehouder uit Toulouse.